
De onzichtbare impact van een taalbarrière bij kinderen
"Kinderen leren een nieuwe taal zo snel!"
Dat is wat iedereen zegt.
En het klopt – tot op zekere hoogte.
Maar wat ze niet zeggen, is wat die overgang écht met een kind doet. Voor sommige kinderen voelt het als een avontuur. Voor anderen als een constante test waarin ze zichzelf moeten bewijzen.
Wat je niet ziet als je kind een nieuwe taal leert
1. Ze praten – maar durven ze zichzelf uit te drukken?
Taal leren is één ding. Maar jezelf écht durven laten zien, grapjes maken, spontaan reageren zonder bang te zijn om fouten te maken – dat is iets anders. Sommige kinderen kiezen ervoor om zo min mogelijk te zeggen, om maar niet ‘op te vallen’.
2. Hun identiteit verandert – ze kunnen zich ‘tussen twee werelden’ voelen.
Thuis spreken ze misschien nog hun moedertaal, maar buitenshuis moeten ze zich aanpassen. Dit kan verwarring opleveren. Wie ben je als je je eigen taal niet altijd kunt gebruiken?
3. Ze missen nuances en grapjes – en voelen zich soms dommer dan ze zijn.
Taal is niet alleen communicatie, het is ook verbinding. In een nieuwe taal kun je nog niet snel een grap terug maken of een slim antwoord geven. Sommige kinderen voelen zich daardoor minder slim, minder sociaal of zelfs minder ‘zichzelf’.
Hoe kun je als ouder helpen?
1. Geef tijd en ruimte – niet alleen focus op school, maar op zelfvertrouwen.
Veel ouders focussen op schoolresultaten, maar het gaat niet alleen om cijfers. Vraag je kind niet alleen of het de lesstof begrijpt, maar ook hoe het zich voelt in de klas.
2. Kies activiteiten waarbij taal minder op de voorgrond staat.
Een sport, muziek, dans of een creatieve hobby kan een geweldige manier zijn om nieuwe vrienden te maken zonder dat taal een drempel is. Bij voetbal hoef je geen lange gesprekken te voeren om mee te kunnen doen. Bij tekenen of muziek kun je je uiten zonder woorden.
3. Wees je bewust van verschillen tussen jongens en meiden.
Over het algemeen zijn meisjes vaker verbaal ingesteld en maken ze sneller contact door te praten en kletsen. Dat betekent dat de taal voor hen vaak een grotere barrière is dan voor jongens, die makkelijker een spelletje kunnen spelen zonder veel woorden. Dit betekent niet dat jongens het makkelijker hebben – maar ze kunnen de taalbarrière soms makkelijker ‘omzeilen’.
4. Stimuleer natuurlijke gesprekken, zonder druk.
Laat je kind bijvoorbeeld helpen met kleine dingen: iets bestellen in een winkel, de weg vragen, of een simpel praatje maken met de buurvrouw. Hoe meer ze oefenen in echte situaties, hoe sneller ze zich op hun gemak voelen.
💡 Tip: Doe je kind op een sport of activiteit waar de taal minder naar voren komt. Zo kunnen ze zich vrij bewegen en vriendschappen sluiten zonder de druk om constant te moeten praten.